Verheugd was ik toen ik hoorde:
‘Wij gaan naar het huis van de HEER,’ verheugd ben ik, nu onze voeten staan binnen je poorten, Jeruzalem.
Jeruzalem, als een stad gebouwd, hecht en dicht opeen. Daar komen de stammen samen, de stammen van de HEER,
om Israëls plicht te vervullen, te prijzen de naam van de HEER. Daar zetelt het gerecht, daar troont het huis van David.
Vraag om vrede voor Jeruzalem:
‘Dat rust hebben wie van je houden, dat vrede heerst binnen je muren en rust in je vesting.’
Om mijn verwanten en vrienden zeg ik:
‘Vrede zij in jou.’ Om het huis van de HEER, onze God, wens ik je al het goede.